Omwonenden krijgen gelijk bij rechter

ERMELO - Burgemeester André Baars moet van de rechter handhavend optreden tegen Tomassen Duck-To. Omwonenden van de eendenslachterij hebben veel last van de stank en het toegenomen vrachtwagenverkeer.

Stichting Doeh diende daarom een handhavingsverzoek in bij het college, omdat het bedrijf zich niet aan de milieuvergunning zou houden. Het college vond echter dat dit niet nodig was aangezien er zicht was op legalisatie. De rechtbank vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Ermelo waarin ze besloot om niet handhavend op te treden tegen het overtreden van de milieuvergunning door een eendenslachterij. Volgens de rechtbank heeft het college zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat sprake was van concreet zicht op legalisatie.

Overtreding

Vast staat dat het bedrijf de milieuvergunning overtreedt. Het college heeft daarom in eerste instantie het handhavingsverzoek toegewezen en het bedrijf opgedragen om te handelen volgens de milieuvergunning. Het bedrijf heeft daartegen bezwaar gemaakt. In de beslissing op bezwaar heeft het college de dwangsom herroepen. Er zou sprake zijn van concreet zicht op legalisatie doordat een aanvraag voor een nieuwe milieuvergunning is ingediend.

Nieuwe aanvraag

Tegen overtreding van een (milieu)vergunning moet handhavend worden opgetreden. Op deze hoofdregel bestaan uitzonderingen. Dit is bij een milieuvergunning het geval als een aanvraag is ingediend die voldoende gegevens bevat voor een beoordeling van de gevolgen van het bedrijf voor het milieu en het college geen bezwaren ziet voor vergunningverlening. 

Beroep gegrond

De rechtbank oordeelt dat de aanvraag voor de milieuvergunning voldoet aan deze criteria. Maar voor het bedrijf is ook een vergunning nodig voor het handelen in strijd met het bestemmingsplan. Bij deze vergunning is pas sprake van concreet zicht op legalisatie als een ontwerp-omgevingsvergunning ter inzage is gelegd. Dat was niet het geval toen de beslissing op bezwaar werd genomen. Daarom vindt de rechtbank dat er toen geen concreet zicht op legalisatie was. Het beroep van eiseres is daarom gegrond. Dat betekent dat het college opnieuw moet beslissen op het bezwaar van het bedrijf. Het college zal daarbij opnieuw moeten beoordelen of inmiddels concreet zicht op legalisatie bestaat.